Blog 9 - Noordhof en Boekestijn

 

Noordhof en Boekestijn

Ik kwam als zo ongeveer enige Schiedams molenaar wel eens op de molen van Vlaardingen. Er was een soort gewapende vrede tussen Vlaardingen en Schiedam. Niek Boekestijn, de exploitant, was een goed zakenman met een erg goede babbel. Hij kon alles aan iedereen verkopen, zei hij zelf. Hoewel Niek door sommige molenaars niet serieus werd genomen, was hij succesvol, hij kon een prima kwaliteit tegen een scherpe prijs leveren.

Noordhof in Winsum

Niek beschouwde Luitje Noordhof als zijn tweede vader, en aan hem had Niek een uitstekend molenaar. Luit kwam oorspronkelijk uit Groningen, hij had vroeger gewerkt op molen ‘De Ster’ in het Groningse Winsum, onlangs nog gekozen tot ‘mooiste dorp van Nederland’. De Ster is een sterke molen, mooi vrij staand in die tijd (nog wel eigenlijk). Daar zat een elektrische hulpaandrijving op het spoorwiel (takrad) waarmee de molen kon malen en pellen, dan praat je wel over  een aantal pk’s. Van Hidde Hazekamp, molenaarsknecht in Feerwerd, hoorde ik het verhaal dat op een stormdag in oorlogstijd moleneigenaar Hedde de Groot  en Hidde nog wel even  hadden willen doorgaan door de pelstenen flink te belasten, maar het werd te gek en ze waren blij dat de molen stil stond. Feerwerd ligt niet ver van Winsum en tot hun verbazing zagen ze ‘De Ster’ nog steeds draaien en bovendien betrekkelijk rustig en opvallend regelmatig.  Hoe kon dat? Hedde was te nieuwsgierig om daar niet even heen te rijden, maar hij moest oppassen dat hij niet van de weg reed. Dat was molenaar Bok uit Oldehove ook al eens gebeurd toen deze teveel naar zijn molen keek tijdens het rijden, Bok belandde in een sloot.

Wat bleek? Luit had de elektromotor  aangekoppeld en de stroomspanning erop. Daarmee hield hij de molen in bedwang, en wekte zelfs stroom op wanneer de motor boven een bepaald toerental kwam. Daardoor moest de molen zo zwaar trekken (bovenop het pellen!) dat hij niet veel harder ging. Daarmee belastte hij het gangwerk wel natuurlijk, maar blijkbaar kon de molen dat hebben. Het gaandewerk loopt daar in elk geval heden ten dage nog buitengewoon mooi.

Noordseschut

Later is Luitje molenaar geweest in Noordscheschut, op de toen al  wiekloze molen van de gebr. Boesjes. De molen stond vlakbij een tramspoor. Noordhof was er wel goed in om ergens goedkoop afval in te kopen waar nog wel wat voedingswaarde inzat. In dit geval ging het om grote balen spinazieafval. Het probleem was alleen, dat iedereen die grote balen binnen zag komen, en ook dat het wel erg opviel dat het voer ineens groen was. Dat heeft hem toen een boel gezeur opgeleverd. Toch was het (en is het trouwens nog steeds) een verdienste van een mengvoederfabrikant om afval nuttig te gebruiken - het ruimde op en het had voedingswaarde. Maar het was in die begintijd van de mengvoeders voor boeren nog wennen aan sommige andere grondstoffen dan eerlijke gerst en haver. (Dit Gronings-Drents deel van het verhaal heb ik van Eltjo Bakker, in die tijd molenaar in Noordhorn, en van Hidde Hazekamp).

Woubrugge en Nieuwerkerk

In de jaren ‘50 was Luit molenaar in achtereenvolgens Woubrugge (bij Arie Boon) en Nieuwerkerk a.d. IJssel, bij de coöperatieve maalderij. (Foto li. Molen Woubrugge). Arie Boon kocht de voormalige korenmolen ‘De Jonge Willem’/ ‘De Zonnemolen’ van Woubrugge, aan het Noordeinde, nu Roelofarendsveen. Deze molen stond aan de verkeerde kant van het water, vanaf de weg gezien, en werd daarmee lastig bereikbaar. Toen er vroeger nog veel over water werd aangevoerd, was dat  geen probleem. Er waren trouwens nog steeds boeren die alleen over water te bereiken waren, bijv. bij Hoogmade. Het meel werd dan overgeladen op een praam, als er ijs lag gebruikten ze een slee, en het is wel gebeurd dat ze met de vrachtwagen over het ijs reden! Maar Arie en zijn broer Leen vonden het beter, ook vanwege de hoge onderhoudskosten van de oude molen, om een rendabeler en beter gelegen pand te kopen, en dat werd in 1928 Maalderij de ‘Korenbloem’. 

Zie foto re. Een koppel maalstenen werd aangedreven door een Crossley ruwoliemotor met een vliegwiel van 2,25 meter doorsnede. Er stond een kleine electromotor bij, deze werd gebruikt om de luchtfles op druk te brengen, dit om de ruwoliemotor te kunnen starten (dit heet tornen). Deze informatie kreeg ik van Gerard Barendse, en staat te lezen in ‘De Jacobsladder’, het blad van de historische vereniging van Woubrugge.

 Maassluis

In 1959 kwam hij naar Maassluis en ging daar de molen huren van de gemeente.

Die molen is  slechts enkele jaren later, in 1963, verongelukt. ‘Er kraakte iets’ moet Noordhof nuchter gezegd hebben. In de molendatabase staat dat ‘door een technisch mankement’ het gevlucht naar beneden kwam. Dat gebeurde maar  net nadat er een klas schoolkinderen onderdoor was gelopen. Dat gaf natuurlijk veel negatieve publiciteit, uiteraard was de eigenaar, de gemeente, niet blij mee. Daar moest iemand voor boeten en dat werd Luitje Noordhof. Of dit helemaal terecht was, kun je je afvragen. Naar zijn zeggen ( ik ben destijds een paar keer op bezoek geweest bij Luitje en zijn vrouw) had hij de verantwoordelijke ambtenaar meermalen gewaarschuwd tegen dat ‘technisch mankement’, dat wil zeggen een zich loswerkende voering. Luitje draaide regelmatig wat schroeven aan, maar hij had de molen nodig.


De gemeente nam hem kwalijk dat Noordhof doordraaide terwijl hij wist dat er iets niet klopte. De voering ging los tijdens het draaien en het wiel blokkeerde, met alle gevolgen van dien. 

Luitje en een vrijwilliger die daar toen meewerkte zijn verschrikkelijk geschrokken. Stel je voor dat die klas kinderen iets later onder de molen door was gelopen....Hij is verder gegaan met de electrische aandrijving in de molen.








Vlaardingen

Toen Luitje Noordhof al AOW had, ging hij Niek Boekestijn helpen op de ‘Aeolus’ in Vlaardingen. Deze molen was in 1956 gerestaureerd, de huidige naam kreeg de molen bij de opening in 1957. Het inwendige is gedeeltelijk samengesteld uit verschillende onderdelen uit andere molens. Dat kon je merken, vooral aan het gangwerk.Niek sr en enkele vrijwilligers, vooral Luitje Noordhof,  zorgden ervoor  dat de molen sinds 1 april 1977 weer als windmolen in gebruik was. Ze draaiden met de wind en met een mooie, electrisch aangedreven dubbele maalstoel onderin de molen. Wij konden vanaf ‘De Vrijheid’ de molen zien en aan de gang van de molen kon je merken dat Luitje  niet benauwd was,  hij had er al snel vier vollen voor.  Als het buiig weer was hield ik hem in de gaten, de buien uit het westen kwamen eerst bij hem langs!  Ik kon hem in een zware bui een keer niet zien zwichten, en ik zag ook, dat hij na het overtrekken van de bui meteen weer met volle zeilen draaide. Omdat ik me moeilijk voor kon stellen dat hij er gewoon doorheen had gedraaid, ging ik dat eens uitzoeken via een vrijwilliger daar. Het bleek dat Luitje de molen stilzette met de zeilen er gewoon voor, aan de ketting. Zodra de bui voorbij was hoefde hij geen zeil bij te leggen, daarom draaide hij zo snel weer volop.

 De kwaliteit van het meel van de wind en van de motor ontliep elkaar niet veel en was goed, ook door de inkoop die Niek Boekestijn goed had georganiseerd. De korenmolen Maasland werd ook door Luitje bemalen, met hulp van vrijwilliger Nijhof.  

Niek en Niek

Nieks zoon en naamgenoot Niek werkte ook mee en zou de opvolger worden. Niek jr. was zo sterk, dat hij twee zakken graan van 50 kg op het zakkenbankje zette, in elke hand één. De zaken gingen goed,  zo goed dat de Boekesteins een flink aantal jaren later, in 1992,  eigenaar zouden worden. Ze namen in die tijd zelfs de bedrijfsvoering van ‘De Vrijheid’ over - dat was in ‘onze’ tijd onvoorstelbaar. Ze waren ook bezig met het bouwen van een modern meelfabriekje op een industrieterrein! Echter, door het plotseling overlijden van Niek jr. in 2000 (een hartaanval) kwam aan zijn leven en aan het bedrijf een plotseling einde. Niek sr. had er begrijpelijkerwijs geen zin meer in. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Veel wind of geen wind

Moderne oude man