Blog 5 - 9-1-2021
Geen foto’s en veel jargon :)
Journaal. 11 okt 1977
-15 ton graan ontvangen, daarna de zeilen ervoor om te drogen, ze waren erg nat , geen wind. En
tarwe uit de 16der vissen, de schuif was open blijven staan na het breken gisteren, dus nu liep de
tarwe zo de steen in bij het storten.
Daarna een wegversmalling gemaakt in de schuddeboot, om er minder graandruk in te krijgen.
Voor tarwe malen zijn die schuddebakken eigenlijk veel te groot. De aanslag was te wild, het
verwijderen van de klapspanen heeft wel geholpen.
- 12 oktober ‘s Middags mooie maalwind, met de 17der en de 16der gemalen. Alleen met de
17der of 17der en 16der samen maakte bij een regelmatige wind niet veel uit. Wel of je alleen met
de 16der maalde, dat ging merkbaar makkelijker. Volgens Frans Gunnewick moet een 17der
makkelijker malen dan een 16der, dat was hier dus niet zo. Frans heeft eens een discussie gehad
met Rijnenberg, de laatste zag liever een 16der omdat die inderdaad wat makkelijker maalde
volgens hem. Frans zei dat een 17der meer geeft. “Dan laat je de 16der toch wat harder lopen,
dan geeft die ook meer” . Ja zei Frans, “zo kan ik het ook. Wat als ik de 17der harder laat lopen!”
-17 oktober Bezoek van Piet Leeuw , vrijwillig molenaar uit Buren. Hij bilde met een bilmachine,
een steen klaar in drie uur, en heel mooi volgens Leeuw. Bij voorbaat is voor de meeste molenaars
zo’n machine niks waard zei hij, ook al hebben ze zo’n ding nog nooit gezien. Volgens hem zijn
molenaars te conservatief.
Piet Jan Landegent was op de molen, en vertelde over een bakker die mout toevoegt aan het
meel. Het verbetert de bakaard, maar de smaak wordt er niet beter van volgens PJ.
-19 oktober De schonerij is weer eens vastgelopen, maar Jan Kies kreeg ‘m weer aan de praat na een
paar uur sleutelen.
Voorbijligging
Op de molen kwamen regelmatig oud-molenaars, dat was wel leuk natuurlijk. Je hoorde dan wel
eens andere of zelfs tegenstrijdige beweringen, niet elke ervaren molenaar kwam tot dezelfde
conclusies.
- Hartgerink vond 80-100 kerven voor een tarwesteen een mooi aantal. Voorbijligging niet meer
dan 4 cm. Hij hield van brede maalbalken, goed strijken is heel belangrijk. “Een steen die niet
goed strijkt kan nog zo mooi gescherpt zijn, die zal niet mooi malen” , altijd groffere en fijnere
stukjes dooreen. Volkomen waar, dat is mij in de loop van de tijd ook wel duidelijk geworden.
- Daartegenover hield Piet Snoep een hogere voorbijligging aan van 8 tot 12 cm.
- 22 oktober Kees uit Leende op bezoek, een gezellige prater. De kunststeen van Rutgers die
beneden in de molen stond, was te zacht van structuur en veel te graag volgens hem. Kees
scherpte hol, vóór- en achterzijde van de kerf. “Er blijft toch altijd meel achter de kerf zitten, dat
koelt niet al denken molenaars van wel.” De uitslagen vrij diep om meer lucht en daardoor
koeling te krijgen. Schuin billen maalt warm en minder bloemig volgens hem. Voor tarwemalen
liet hij de maalbalken doorlopen om meer maalvlak te krijgen. De capaciteit van zijn
tarwestenen was volgens Kees rond 200-250 kg per uur. Voorbijligging had volgens hem niet
veel invloed, centrifugale kracht doet meer, vooral bij een onderloper zoals hij die had (wel
motorsteen dus!).. Een gatensteen (origineel Van Cuyken) kan ook prima tarwe malen (weinig
capaciteit).
Ik had de 16der open liggen, hij vond hem goed gescherpt, daar zou het niet aan liggen. De ligger
was iets rijk, kun je rustig met de hamer bovenop, niet in het maalvlak maar verder geen
probleem. Oppassen met een rij over de steen strijken: de rij kan onvlak worden, dan ben je je
maat kwijt. Eigenlijk moet je er twee hebben, vond hij. Dat waren een paar leuke tips.
- Arie Berkhout had liever een voorbijligging minder dan 5-6 cm, anders gaat de steen griezig
malen. Arie’s vader Piet Berkhout heeft eens de voorbijligging van een steen teruggebracht van 10
naar 5 cm. Daarna maalde de steen aanmerkelijk koeler en mooier. Je zou misschien denken dat
door de voorbijligging de steen koeler maalt, maar het komt er te snel onder en dan moet je
knijpen, dus wordt hij warm. Dit soort praktijkproeven zeggen wel wat.
Natuurlijk hangt het aantal kerven van de structuur van de steen af. Het kan bijv. zijn dat een vaste
steen met veel kerven ook nog een maalkant nodig heeft, terwijl een poreuze steen dat niet kan
gebruiken. Geen algemene regel dus. De kromming van de kerf heeft ook invloed, daar kom ik
later nog op terug. En zeker is het zo dat bij een motorsteen voorbijligging niet zo heel veel
uitmaakt, daar kwam ik bij proeven in Feerwerd een paar jaar later ook wel achter. Bij een windsteen maakt het
wel uit.
-24 okt. “De man van ‘oma’ Muysken heeft een klap van de molen gehad, tijdens het grasmaaien.
Hij zal het waarschijnlijk niet overleven. Ervaren, maar toch.”
-25 okt Galama uit Gouda op bezoek. Hij vertelde over een molen in Gouda die zo scheef stond
dat ze steeds de steekwagens kwijt waren, die reden vanzelf naar het laagste punt. Galama had
vroeger veel tarwe gemalen. “Ze willen hier grote zemels” vertelde hij, veel kerven helpen dan, als
je maar ondiep scherpt en voorzichtig bent met maalkanten. Ze maalden altijd met 17ders met
120, of 16ders met 112 kerven om brede bodemsels of brede kerven te vermijden. Voorbijligging
10-12 cm.....Bloem malen kan niet in één keer volgens hem, trouwens de capaciteit is dan pleite.
Dan kan een recht pandscherpsel, weinig kerven met rabillage om de zemel schoon te vegen en
zelfs doorlopende maalbalken tot een beter resultaat leiden. Galama ried me aan zo nu en dan de
steen in het gemaal los te nemen, en dan de snijkant te verminderen of te verlengen naar gelang
de verdeling van het graan-meel in de steen. Want, er is geen steen gelijk. Dat waren ook weer
leuke tips.
- 26 oktober met de motor (half blauw half kunst) wegens langdurig gebrek aan wind moeten
breken. Daarna was het meel een stuk slechter. De boel stond ook flink te schudden. De molen
stond met volle zeilen stil, te wachten op wind. Het linker zeil bewoog behoorlijk op het ritme van
de motor- aandrijving, - de staart, de roe, alles ging mee. Gezelligheid, zei Rob.
- 31 oktober naar Haamstede omdat Piet Jan daar de Franse stenen los had liggen. Volgens Piet
Jan noemen de Belgen, die veel met dit soort stenen werken, het geen Franse, maar Engelse
stenen. Franse zijn voerstenen, groffer van structuur, die zijn zo poreus dat er nauwelijks
gescherpt hoeft te worden. De maximale capaciteit van de tarwestenen is 150 kg p uur, zei PJ.
Enorm glad maar ook enorm hard.
- 1 november naar Vlaardingen, Luitje Noordhof maalde daar met stenen van Kees, ook met
doorlopende maalbalken. Ze malen mooi, maar lage productie.
Piet Jan kwam langs, vertelde over een Zeeuwse molenaar. goede vakman, die op 55-jarige
leeftijd al ging rentenieren. Zoals bekend kregen de molenaars vroeger loon door een deel uit de meelzakken te scheppen, voor eigen gebruik. Deze man kon goed scheppen: hij ging dan voor een spiegel staan en ging net
zo lang door met scheppen, tot hij zichzelf zag blozen.
- 3 november Klachten bij monde van voorzitter Frans Hazenberg. Ze waren wel tevreden over de
verbeterde kwaliteit van de blauwe stenen, maar zodra de motorsteen er tussendoor kwam was het
slechter. En bakkers hebben een hekel aan wisselende kwaliteit. Dus doorzetten met de
motorsteen te verbeteren.
Loslaten
- 4 nov na de meelrit de molen ‘losgelaten’ zoals Bart Schokker altijd zei. Veel mooiere uitspraak
dan ‘vang ophalen’ en zeker dan ‘zet ‘m maar aan’, dat zeg je van een motor. Net als
‘inspannen’ mooier is dan ‘opzeilen’. Het waaide hard en de molen stond aan de ketting te
raggen en te gieren in de fokken alsof hij wilde zeggen: “laat me toch los, ik sta de halve dag al
te wachten.” Toen ik de vang optrok ging hij direct weg, “zette van ‘t end” zoals Bart zei. Al snel
twee halven erbij en even later draaide hij ‘flink op’. Veel gemalen die dag, tot en met ‘s avonds
laat. Met Jan Kies ondertussen ook de motorsteen losgenomen, in het gemaal zoals Galama
aan had geraden.
Zeppelin e.a.
De volgende dag zette ik tussen de middag de molen stil met vier halven , maar haalde er eentje
weg en zette die boven (deed Bart wel eens, om de molen te sparen als je toch toenemende wind
verwachtte maar haast had). Ik ging even naar huis en toen ik terug kwam was een collega alvast
begonnen, met drie halven jawel. Het werden er al snel twee. Het draaien met onregelmatige
zeilvoering vond ik op zich niet ongewoon, Bart deed dat ook wel eens. Bijv. drie hoge lijntjes of
drie half en een onderendje. Niet drie halven en zeker niet drie vollen, wat ik eens ergens zag.
Twee vollen ook niet, of het moest even zijn om bijv. zakgoed op te trekken.
In de Zaan moet het rond die tijd gebeurd zijn dat een toerist nadat hij vier wieken voorbij zag
komen ze aan de voorkant wilde bekijken. In Balkbrug is eens iemand wezen duwen en keek het
wegdraaiende end na, wat een mooi gezicht zei hij. Maar besefte niet dat de volgende zijn rug
naderde, dat ging maar net goed. Dit soort dingen zijn vast geen incidenten. Bijv in
Zuideropgaande vroeger, even na het neerstorten van het luchtschip ‘de Zeppelin’ in 1937. Een
zeer brave maar wat simpele knecht hielp de molenaar met inspannen met de molen, maar bleef
voor de wiek staan. De molenaar haalde de vang op, de roe drukte de knecht over het stellinghek.
Gelukkig voor hem viel hij in een grote mesthoop. Sindsdien heette hij ‘De Zeppelin’. In Schiedam
is het mij ook bijna overkomen, toen een vrijwilliger het aankomende end niet stilzette tijdens het
uitspannen.
Vooruitgang
De motorsteen is tot en met het weekend open blijven liggen, en de hele week geen wind, dus
weer dicht zonder dat ik er veel aan gedaan had, en malen met dat ding. Eind van de week kwam
Frans Hazenberg, laaiend enthousiast. Het meel dat hij deze week had gekregen was fantastisch!
Dat is het dus, gewoon een steen open leggen, er niets aan doen en dan zijn de problemen over.
Geen stijve polsen, zere knieën, steenstof of ander ongemak.
Wat was het? Je kunt wel eens hebben dat bakkers wisselvallig reageren of dat de een niks met
het meel kan, en de ander het prima vindt. Maar in dit geval kwam het door een nieuwe partij
tarwe........Mooie zachte tarwe, veel bloem, grote zemels. We hadden weer even respijt, want het
verschil tussen de windstenen en de motorsteen was met deze tarwe veel kleiner. Naar stenen
in Leende en Opheusden wezen kijken, en met Frans naar Guus Beckers in Bredevoort. De
bilhamer ging mee. Het werd de steen van Guus Beckers, links scherpsel, afkomstig uit een
standerdkast. Dus weer werk aan de winkel.
Reacties
Een reactie posten