Blog 6 Werken aan kwaliteit

 

5 november 1977:  Frans Kroon nam  gebak mee,  want het was precies drie jaar geleden dat ‘De Vrijheid’ weer in gebruik was genomen. Er was veel bereikt  in die jaren.

We hadden veel werk, er werd voldoende verdiend om deze indrukwekkende molen te kunnen onderhouden, ook dankzij een grote groep vrijwilligers. Het was vooral Jan Kies die altijd bereid was hulp te bieden. Later zou hij het in de Schiedamse molenwereld nog ver schoppen, maar hij is  helaas vroeg overleden.

Langzamerhand werd de meelkwaliteit steeds beter, al bleven we voor de graaninkoop afhankelijk van derden. Schommelingen in partijen werden geaccepteerd, binnen zekere grenzen.

Het grootste probleem was de overgang op de nieuwe oogst. Gelukkig konden wij terugvallen op bekwame bakkers, die bereid waren proef te bakken, want we hadden geen laboratorium om de bakkwaliteit van tarwe te kunnen testen.  Niet voor niets kwamen Schraven en Rijnenberg destijds met een plan voor gezamenlijke inkoop. Dat is toen niet van de grond gekomen.

Proeven TNO

Wij kregen begin november bezoek van ir. Bob Belderok, onderzoeker bij TNO. Daar had ik al contact mee, omdat ze daar al jaren bezig waren met kleine proefvelden met de bedoeling inlandse baktarwe populairder te maken. Er was al veel kennis van tarwerassen en stikstofbemesting, grondsoorten en dergelijke.  “De  inkoop bepaalt of het bedrijf zal bloeien” was een uitspraak van hem, volkomen waar. Later zou rond ‘De Vlijt’ in Wageningen o.l.v.  Hans Dobbe een mooi project voor de verbetering van inlandse baktarwe van de grond komen. Belderok kwam bij ons vanwege een onderzoek om walsgemalen meel (normaal bij meelfabrieken) en steengemalen meel (normaal bij wind- en watermolens) te vergelijken. Daar wilden wij als AKG graag aan meewerken. Meelfabrieken hadden verwacht, dat hun walsenmeel veel beter uit de bus zou komen, maar dat was niet het geval.

Het onderzoek werd gedaan met twee monsters: het ene een zachte inlandse tarwe, en het andere een mix (50/50) van diezelfde inlandse tarwe met Dark Northern Spring (zeer goede Amerikaanse tarwe). We besloten voor iedere molenaar exact dezelfde tarwe te gebruiken, omdat je anders niet kunt vergelijken. ‘De Vrijheid’ maakte de monsters voor iedereen klaar.

Het AKG zou de proefmonsters verspreiden. Ik heb mij daar toen bovenop gestort want ik vond dat erg interessant. Eén van de monsters bracht ik zelf naar Stevensweert, zie foto links. Daar werd met Franse - of zo je wilt Engelse-  stenen gemalen. Prachtige  molen, daar aan de Maas. Wij hadden verwacht dat deze met kop en schouders boven de rest uit zou steken. Het meel was geweldig mooi, satijnzacht, koel, grote zemels, dat kon niet mooier. Los meel, waar je de hand zo dwars doorheen kon halen. Bij de bakresultaten sprong dat meel er ook wel uit door het hoge bloempercentage, maar qua volume viel het tegen, ook - en daar had het waarschijnlijk mee te maken -  de zetmeelbeschadiging en de daarmee samenhangende wateropname. Zetmeel moet aangepakt worden (aufgelöst op z’n Duits). Het meel van Vragender (blauwe steen) kwam er als beste uit - ik was daar zelf bij, we hebben daar ook wel erg ons best op gedaan. Wij in Schiedam (ook blauwe steen) kwamen ook goed voor de dag. De molen van Peize, hoewel ze daar met een voersteen (gerststeen) maalden,  kwam nog aardig mee door een zeer goede wateropname.

De onderlinge verschillen waren bij de melange groter dan bij de inlandse.  Zachte tarwe kun je haast met elke steen nog redelijk malen. Achteraf hadden we ook een partij 100% Spring moeten  malen; mogelijk zou dan Stevensweert wel beter zijn geweest  dan de rest. In elk geval zouden de verschillen groter zijn geweest. Wij mochten echter al heel blij zijn, dat TNO samen met het AKG dit onderzoek wilde doen. In de conclusie mocht niet staan, dat steengemalen volkorenmeel net zo’n  hoog bakvolume gaf (en een volgens mij  betere smaak) als walsenmeel. Het was wel zo, maar ze wilden (mochten)  geen reclame voor molens maken.

Ik dacht zelf dat ‘de grote jongens’, zoals Frans G dat zei, zich totaal niet druk maakten over dat beetje omzet, dat wij als korenmolens haalden. Daar vergiste ik me in. Er kwam zelfs een reclame op de TV van Meneba, de grootste meelfabriek van allemaal, waarin een ambachtelijk sfeertje de indruk van een molen moest geven. Ik vond het fantastisch, dat wij als AKG samen met onze reclameman Jan Houdijk met succes bij de Reclame Code Commissie die reclame aan konden vechten en zelfs  van de buis kregen. Wij gingen ervan uit ons dak, en het proeflokaal van Bols in molen ‘De Noord’ was vlakbij. Ze hadden daar ondermeer korenwijn, met glas en al uit de diepvries. 

Eén probleempje: 'De Noord' had een lange rondlopende trap naar beneden...... 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Veel wind of geen wind

Blog 9 - Noordhof en Boekestijn

Moderne oude man