Blog 11 - Zuidooster smoker

 

Burum - gedompt wiekenkruis
Jaarwisseling

De laatste dag van 1977 werd er nog flink gemalen, noordwestenwind, dat is een vrije hoek met meestal mooie wolkenluchten. Begonnen met twee vol twee half, de wind werd om 10 uur iets minder dus twee vol twee onderendjes, maar het begon al snel weer harder te waaien, twee half twee onderendjes en al snel twee half twee hoge lijnen, uiteindelijk alleen twee hoge lijnen. Het liep prachtig door omdat de wind steeds iets toenam, snel zwichten en de molen hield de gang  er goed in. Na een bui net na de middag viel de wind weg. Daarna weer op gang met vier halven maar in de loop van de middag werd het zo buiïg dat je steeds moest kruien en zeil weghalen of bijleggen. ‘s Morgens  in 2,5 uur 20 zak (van 50 kg nog in die tijd) gemalen, maar na de middag niet meer dan 7 zak dus ik was er flauw van om vier uur, beneden was drank en eten. Vooral veel drank, het was weer heel gezellig.

 Onweer

Het nieuwe jaar bracht op 3 januari stormachtig weer, we konden alleen malen door met de borden eruit iets onder de (ZW) wind te kruien. Het begon om twaalf uur zo verschrikkelijk onregelmatig te lopen dat we de boel stilzetten. Een plotseling erg  onregelmatige wind voorspelt meestal niet veel goeds. Adrie Peereboom, die molenaar was in Wervershoof, belde geschrokken op om ons te waarschuwen: hij had nog staan te malen, de wind was er plotseling uitgeschoten en het was ineens allemaal onweer met hevige windvlagen. Hij had de molen maar net stil kunnen krijgen en had een schok gevoeld toen hij in allerijl de bliksemafleider eraan legde.

Ook bij ons ging de wind plotseling naar het noordwesten en flitste en donderde het overal. Een tijdje later klaarde de lucht helemaal op, mooie nw wind dus draaien met die hap. Maar de wind haalde snel aan, vangen kostte moeite. Molen iets onder de wind en daar ging die weer. Bij sommige vlagen kon je niet staande blijven op de stelling, dat is echt wel een stevige wind. De regelborden stonden dwars, je kon in zulke omstandigheden beter niet in de kap komen. De as ging dan iets dompen en nam in zijn beweging de penbalk enigszins mee. Het kraakte vervaarlijk. De afstand tussen de kap en de roosterzolder veranderde. Toen we de molen toch maar eens stil gingen zetten was het bovenin nog steeds een geknap en gekraak. De roe ging op stellinghoogte 50 cm heen en weer. Soms kun je beter doordraaien, dan staat de molen rustiger.  Wat bij de fokken met regelborden met zulk weer wel vervelend was, dat als je ging vangen en de molen dus langzamer ging draaien, de regelborden dicht sloegen. Toch heb ik de kneppel nooit hoeven  gebruiken, de vang was goed.

De volgende dag hoorden we wel van veel schade in het land. De toren van ‘s-Gravenzande is door de bliksem getroffen, de Euromast ook. Mijn tante vertelde wel eens dat er bij onweer - er stonden ramen open - een bolbliksem naar binnen kwam en er weer uit, brandpsporen maar het ging goed. Op ‘De Vrijheid’ (een paar jaar later) is een keer een bolbliksem ingeslagen. De afleiders en de kabels zaten vastgesmolten aan de roe, alle electiciteitskabels lagen van de muur af, zekeringkast stuk, en aan de overkant van de weg, in kantoren, waren alle computers stukgeslagen. Wel brandsporen, maar het is goed gegaan.

Bij sloperij Van Gelder heb ik een mosterdsteentje gekocht voor in de open haard van mijn ouders in Dalfsen. Een soort graniet. Twee werknemers kwamen hem brengen en ze vroegen wat ik ervoor betaald had. Honderd gulden. Verdomme, dan hadden we m beter vanmorgen vroeg kunnen brengen (voordat de baas er was). Zo gaat dat dus.

 Willem Jongsten

Een  graag geziene gast op (aan) de molen was Willem, voormalig molenaar op ‘De Drie’. Op 19 januari was ik lekker aan het malen. Schande zei hij, dat de Drie Koornbloemen met een roe stond. Erg enthousiaste man, die schold op zijn knieën - niet op de steile trappen - omdat hij ‘verdomme’ bijna geen trap kon lopen. Hij kwam niet boven, maar hij vond het geweldig allemaal. “ De trekschuit komt nooit meer terug, de viervoeter loopt niet meer voor de meelkar, maar de windmolen draait nog!!” Ik hoor het hem nog zeggen. “De windmolen, dat is leven, dat is machtig mooi, dat is avontuur!”. Mooie spreker. “Geen dag is gelijk, soms romantisch, soms moet je tegen de wind vechten. Maar een machien is een dood element.”

Hij vertelde dat de molenaars van De Vrijheid vroeger de klompen op de trapbomen zetten en zich zo naar beneden lieten glijden! Ik vroeg mij al waar die slijtageplekken  op  die trapbomen vandaan kwamen. De trappen lopen, hoewel ze steil en lang zijn, eigenlijk best prettig trouwens.

Er kwam ook ene Henk Star voorbij, die molenaar zou worden op De Rijn en Zon, nooit meer wat van gehoord later.

 

Piet Snoep

Zaterdag 21 januari met de BMW R 69 (uit 1955, wat liep dat ding mooi, later helaas samen met twee auto’s totall loss gereden) naar ‘s-Gravenpolder gereden naar opa en oma Snoep. Daar samen met Piet de motorbuilsteen losgenomen en ‘witgemaakt’. Piet was altijd zeer goed op tijd, je hoefde er echt maar weinig aan te doen. Diens vader Willem was misschien iets minder pietje precies, maar zorgde er ook voor dat de stenen op tijd los kwamen. Eén keer mislukte hem dat, in de oorlog, toen er veel gemalen moest worden en er geen tijd was de stenen los te nemen. Toen het dan eindelijk zo ver was stond er bijna geen kerf meer op. Willem was boos, “dat overkomt mij nooit weer”. Piet heeft zich dat toen goed in de oren geknoopt, en ik begreep de waarschuwing en heb ook altijd de stenen liever te vroeg dan te laat losgenomen. Je houdt de stenen dan scherp en er is nauwelijks verschil in uitmaling en wateropname. Een keer was ik bij Piet, dat we de boel schoonmaakten en weer dichtlegden, er hoefde niets aan te gebeuren. Dat kwam ook wel omdat het werk langzaam terugliep, de stenen blijven dan ook langer  scherp natuurlijk. Piet heeft wel kans gezien om het hoofd boven  water te houden maar er was op den duur niet veel werk meer. Beroemde uitspraak van Ko de Visser (Wolphaartsdijk):” je kunt bij Piet met je zondagse jas aan over de vloer rollen, zo schoon is het daar.” Hij liep altijd te vegen inderdaad. Toch had een ambtenaar van de keuringsdienst van waren een keertje commentaar op de zemels, hij had een meelmotje gevonden. Toen moest Tona (Piet’s vrouw) Piet tegen houden. Een lieve man, maar je moest hem niet kwaad maken - hij was ontzettend sterk.

 


Willem Snoep had zijn zoon  Piet gewaarschuwd voor zuidoostenwind. Dat had hij er goed ingehamerd, want de zeilen bleven bij Piet meestal dicht bij een zuidoostenwind, vooral als de lucht dicht zat. Dat had een reden: ooit is eens bij een uitschieter (wind plotseling van zuidoost naar noordwest) toen Willem’s vader in Kortgene werkte de molen van Kortgene maar net aan een ramp ontsnapt. Ze waren nog op tijd. Maar toen de lucht opklaarde en ze naar buurtmolens keken, misten ze iets bij de molen van Wolphaartsdijk. Daar was het wiekenkruis schoon gewaaid. Molenaar De Visser, de vader van Ko, was een zeer nuchter man. Hij moet gezegd hebben nadat hij het hekwerk op de grond zag liggen: ‘das mooi, die hoef ik niet meer uut te spanne.’

Willem Snoep, die dit verhaal vertelde aan Piet (en Piet weer aan mij) gebruikte het gezegde: ‘een zuidooster smoker (mistig weer, de lucht zit dicht) is een noordwester (onrust)stoker.’ Ook Frans Gunnewick, aan de andere kant van het land, had schrik voor een zuidoostenwind, om dezelfde reden. Ook hij heeft vroeger verhalen gehoord en zelf gezien, hoe molens verongelukken konden omdat de wind vanuit het zuidoosten zeer snel om kan lopen naar het noordwesten, waardoor de wind achter het gevlucht komt en dan kan het hele spul eruit gedrukt worden en de ravage is dan niet te overzien. Het is helemaal gevaarlijk bij jalouziezelfzwichting, zoals die vroeger in Zeeland en zeker in de Achterhoek wel voorkwam. Bij wind van achter slaan de kleppen dicht en dan js het helemaal muize. Jan ter Voorde heeft mij wel eens verteld van de  molen van Bökkers in Gramsbergen. Een mooie molen met een flinke vlucht, met zelfzwichting. Ook die is op deze manier verongelukt. Jan is daar als jongen wezen kijken, en wist toen meteen dat er nooit zelfzwichting bij hem op de molen zou komen.

Als Frans vroeger met een zuidoostenwind had gemalen tot ‘s avonds laat, kwam zijn vader hem ‘s avonds wakker maken. Frans, stiet de mølle nog op ‘t ZO. Dat had hij natuurlijk wel gezien. En Frans moest eruit om de molen weg te kruien uit het zuidoosten. En als de volgende dag de wind weer de hele dag zuidoost was, moest hij ‘s avonds de molen weer op het zuidwesten kruien. De schrik zat er ook bij Antoon (Frans’ vader) dus goed in. Zelf weet ik ook nog wel hoe diverse molens in Groningen en Friesland, die de laatste draaidag voor 13 november 1972 met  zuidoostenwind gemalen hadden, verrast werden door een zware storm, eerst zw en later noordwest, en waar de as gedompt was. Soms lag de as met  penbalk en al bovenin de kap, het wiekenkruis hing gevaarlijk voorover. Meer recent hebben we in Bunde, Greetsiel en Twielenfleth vergelijkbare schade gezien - waarbij de windrozen het gevaar nog groter maken. Het is dan ook niet verrassend, dat ik ook vaak de molen wegkrooide uit het zuidoosten. Op 13 november 1972 kregen er ook molens forse schade die wel op de wind stonden. Zuidsleen en Balkbrug bijv. die de stelling meenamen. De Gooyer in Amsterdam verspeelde de as en dus ging het hele gevlucht naar beneden. Mijn opa en ook andere molenaars die ik gekend heb, zetten de molen bij zware storm 'op snee' (bijna half op de wind), en met zelfzwichting 'op de schamper' ( d.w.z. ongeveer een tot twee velden uit de wind). Je moet dan wel in de buurt zijn voor het geval de wind van richting verandert. Of erg goed vastzetten. 

 Liep goed af

Soms maak je een kleine fout in der haast of door de sleur, die erg vervelend af kan lopen. Soms maak je domme fouten en gaat het gewoon goed. Toen ik nog (onervaren) vrijwilliger was op de molen van Jan Pol in Dalen draaide ik met vol zeil ‘met de losse as’ met zuidoostenwind. Prachtig zonnig weer. Ik ging touwsplitsen op de 2e zolder maar kon wel zien dat de zon nog steeds scheen. Opeens roept Zwaantje, de weduwe van Jan Pol, ‘Roelef, kruien, onweer!’. Ik schrok me rot, toen ik op de stelling kwam zag ik de zwarte luchten al aan komen zetten vanuit het zuidwesten, tegen de wind in.  De zeilen klapperden voor de wieken. Ik heb ze met een rotgang weggetrokken en kon het net redden voor het onweer. Toen ik geschrokken wat koffie ging halen bij Zwaantje dacht ik - nu krijg ik op m’n kop. Aaltje, de zus van Jan, was er ook. De dames deden er heel makkelijk over, want dat was vroeger wel meer gebeurd dat de mulders het onweer niet zagen aankomen. Zij had  er vanuit huis beter zicht op (en lette blijkbaar goed op). Zwaantje had nog gekeken of ze mij moest helpen kruien, maar ze zag wel dat het nog wel ging lukken. Zo kom je allemaal wel eens bij de bok zogezegd. Op ‘De Vrijheid’ had ik de molen  eens bij zwakke wind aan het draaien, heel langzaam, met de keerketting (bezetketting) los  , wat ik op de Jan Pol in Dalen (zwaar kruiend neutenkruiwerk) als het rustig weer was wel vaker deed. Verkeerde gewoonte trouwens, maar zeker op een super licht kruiende molen als ‘De Vrijheid’.  Wat schetst mijn verbazing, dat het kruirad ineens aan de andere kant van de  molen stond..... Niet weer doen dus.

Ommen, gedompt wiekenkruis

      Niebert, gedompt wiekenkruis - 13 november 1972



Reacties

Populaire posts van deze blog

Veel wind of geen wind

Blog 9 - Noordhof en Boekestijn

Moderne oude man