Blog 16 Jan Borst

 

Jan Borst

 

Na de Pasen gingen Frans Gunnewick en ik op bezoek bij Jan Borst. Hij woont in Loil bij Didam. Hij is geboren op 1-8-1890 en heeft enorm veel ervaring en is bovendien een geweldig verteller.  Helaas weet ik het meeste van wat hij vertelde niet meer, maar iets ervan heb ik gelukkig opgeschreven.  Begonnen in Noord-Holland, later in Enter, op veel molens in de Achterhoek gewerkt.

Jan heeft bij Jaap Berkhout in Egmond gewerkt. Ze gingen samen met een T Ford molens bekijken. Is er genoeg benzine in de tank? Ja dat gaat wel. Tuf tuf uitbundig zwabberende spatborden tegen een heuvel op en daar bleef hij staan. Geen benzine. ‘Hoe kan dat nou er zat genoeg in.’ ‘Ja er zat genoeg in .....voor twee kilometer.’ Wat bleek - er zat wel benzine in de tank maar tegen de duin op was die naar achteren gelopen. Eind lopen om ergens benzine te halen en daar lieptie weer - maar niet voor lang. Niet veel verder sloeg de stoom uit de radiateur. Het bleek dat de stop onderin de radiateur losgelopen was. Sloten genoeg maar voor die  stop moest gelopen worden, de boel moest toch eerst afkoelen. In het volgende dorp konden ze iets vinden, maar toch maar even gaan biljarten om de radiateur verder af te laten koelen. Al die tijd stond de T Ford gewoon ergens half in de berm, maar in die tijd had niemand daar last van. Men maakte zich niet zo druk. Ze kregen de Ford wel weer aan de praat, maar veel molens hebben ze niet gezien.

Jan vertelde ook een verhaal van een standerdkast ergens onder Amsterdam waar hij tijdelijk werkte. ‘Nachts in bed lag je nog te schommelen! Hij had daar voor slechts f 40,00 een koppel stenen gekocht (massieve kunststenen) nog een redelijk aantal centimeters afmaalbaar. Naar boven gehesen, een heel stuk met zand afgemalen omdat ze veel te diep gescherpt waren, netjes bijgescherpt tot ,s avonds laat, dichtgelegd, en malen met die stenen. Hoewel malen - hij hobbelde zo erg dat hij bang was dat de hele kast naar beneden kwam. Denk je goedkoop aan een koppel stenen te zijn gekomen, maar ze waren niet voor niks zo goedkoop - de vorige molenaar kon er ook niks mee! Los die handel. Wat bleek, toen we beter keken: dat scherpsel had een voorbijligging van 0 cm. Eraf dat scherpsel, nieuw erop en dat allemaal 's nachts want het dreigde een afgang te worden. Daarna maalde de steen ‘dat ‘t barst’ zou Frans zeggen. 

De opa van Jan was molenaar en heette ook zo, Jan’s moeder hield ook van de molens.  Jan’s oom was ook molenaar, met de vader daarvan op de molen van Hensbroek. Opa molenaar is 82 geworden. Als jongen is hij eens bij het zeilen voorleggen uit de roe gevallen. Hij smakte op de grond, klauterde overeind en ging gewoon de roe weer in! Als oude man liep hij iedere dag naar de molen, vanuit zijn woning in Obdam. Als hij dacht dat er wel wind was maar de molen stilstond, legde hij de zeilen er gewoon voor, nog op 81-jarige leeftijd.

Toen Jan 16 was kwam hij bij oom en opa in de leer, maar ‘ik heb er niks geleerd’. Hij moest er ook boerenwerk doen, en daar had hij een hekel aan. Dat werd wel beter toen hij de opdracht kreeg aardappels te wieden. ‘Na afloop stond het land vol onkruid en er zat geen aardappel meer in de grond.’ 

Op 17-jarige leeftijd ging Jan naar Soest, bij molenaar Mulder(s). De dag dat hij kwam, lag een steen open. Een kunststeen als loper en een blauwe als ligger, waar zo’n 180 kerven oplagen, op de kunst 70. De blauwe was steeds de pineut. Mulder vroeg Jan of hij de steen wilde scherpen. Jan had nog nooit een steen gescherpt, wel goed opgelet. ‘Dat is goed als je me er één voordoet. Dat gebeurde, schuin op en buitenaan hol. Mulder vond dat Jan best ‘er een goede slag voor had’ en liet ‘m zijn gang gaan. ‘Ik heb gezweten!’ Maar wel de hele steen gescherpt.Op de molen van Soest lag verder nog een tarwesteen, een Franse, recht pandscherpsel, weinige brede kerven (pandkerf). Hij zette op de kerf een sneetje, ‘besnijing’. Soms lieten ze er wel 50 mud maïs over lopen om de steen iets losser te maken. Deze maalde erg mooi los bloemig meel met een grote zemel, meest loonwerk.

Er lag ook een koppel kunststenen, meest amaril, waarmee gerst werd gemalen. ‘Die maalde de dop helemaal kapot’. Daarnaast lag ‘op stoom’ een 12 pk koppel Duitse. Men sprak toen niet van silo’s maar van graanhokken, die ook in de molen zaten.

Jan heeft nooit werk geweigerd, maar is toch met ruzie uit Soest weggegaan. De Franse steen werd niet meer gebruikt en werd daarom verwijderd. In de avonduren sloeg Jan de stenen in stukken en zeefde het gruis, met de bedoeling zelf een oplaag te maken voor een andere steen (iets dergelijks is ook in De Molenaar beschreven). Na twee jaar was het klaar. De dag dat het zou gebeuren, werd Jan weggestuurd om 's morgens en 's middags een vracht te halen uit Amersfoort. Toen hij na de morgenrit terugkwam was de ene steen klaar, en na de middagrit de tweede. Toen heeft Jan ontslag genomen.

Op een zondagmiddag ging hij naar Gouda, omdat hij gehoord had dat Galama op die scheve molen van hem een knecht nodig had. Daar in de buurt ging hij eerst een café binnen, en het werd hem afgeraden. Onderweg van Gouda naar Utrecht zat hij bij iemand die naar zijn handen keek en vroeg of hij molenaar was. Jan kon wel komen werken op de achtkante stenen molen van Den Helder. In De Molenaar stond echter een advertentie waarin een knecht gevraagd werd in Egmond. Borst verdiende tot dan toe f 2,— per week, en was voor de reis naar Egmond f 7,— kwijt.

Wordt vervolgd!



 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Veel wind of geen wind

Blog 9 - Noordhof en Boekestijn

Moderne oude man