Blog 23 Roddels en andere waargebeurde verhalen
Roddels
Er bestond rivaliteit tussen jonge, vaak goedkoper werkende
molenrestaurateurs die het eigenlijk nog moesten leren, en molenmakers van huis uit als Van der Loo in
Kethel. Dat soort ervaren mensen kwamen
wel eens in conflict met ambtenaren van de Rijksdienst, die eigenlijk bepaalden
door wie en wat gerestaureerd werd. Wie betaalt, bepaalt. Mensen als Beckers in
Bredevoort of Westers die bij Bremer werkte in Adorp, lagen ook vaak overhoop
met de Rijksdienst. Maar net als Rembrandt ondermeer door verwaarlozing van
contacten met Amsterdamse opdrachtgevers werk verloor aan minder begaafde maar
slimmere schilders, delfden sommige molenmakers van de oude stempel het
onderspit.
Leen Sprong, die zelf bij Van der Loo had gewerkt, had het
over Van der Loo-vangen en andere vangen, waarbij die door Van der Loo gemaakt
werden, veel beter werkten volgens hem. Ook iemand als Maarten Hunink in Zuid
Beijerland ‘liep weg’ met Van der Loo. Er was een verhaal over een
molen in de buurt, waar de Rijksdienst een andere molenmaker voorstelde dan Van der Loo - die daar altijd gewerkt had - in te schakelen. Waarop de (veel
oudere) beroepsmolenaar de rijksambtenaar voor snotaap moet hebben uitgemaakt,
en hem met een riek van het erf heeft gejaagd, hem toeroepend dat hij zelf wel
bepaalde welke molenmaker aan zijn molen zou werken. Dat was dus maar de vraag,
gelet op de financiering. Bij weer een andere molen zou door de Rijksdienst
serieus geadviseerd zijn, toen een luiwiel niet mee bleek te draaien met het
aandrijvende wiel van de koningsspil, om ‘de molen dan maar scheef te zetten.
Of, nog onnozeler, ‘de kammen aan één kant langer te maken.’ De vraag is dan
wel, of dat waar is, dat kan bijna niet zou je zeggen. Wel is verschillende
keren voorgekomen, dat men dacht een scheef gezakte molen en de problemen die
daaruit voortvloeiden te kunnen oplossen door de kap horizontaal te leggen, wat
geen oplossing is. Er zijn legio
verhalen bekend, vooral onder oudere beroepsmolenaars en ervaren molenmakers,
van dit soort fouten die gemaakt zijn door de Rijksdienst bij restauraties in
de jaren ‘70. Iemand als Van den Hamer (Brouwershaven) kon zich erg kwaad maken
over de ‘achteruitgang van het
molenmakersvak’. Natuurlijk moest door de Rijksdienst al doende geleerd
worden, zeker zijn er ook veel fouten
gemaakt, ook als je kijkt naar gedaanteverwisselingen van molens in Noordsleen,
Weerdinge, Peize e.a. , wegslopen van oude machines, bijgebouwen. - maar er is
ook veel tot stand gebracht. In de loop van de tijd is er veel verbeterd, de
Rijksdienst en destijds beginnende molenmakersbedrijven hebben door ervaring en
technisch en bouwhistorisch inzicht zich
ontwikkeld. Er is nu over het algemeen
meer aandacht voor bouwhistorische details (zoals een uitgebreid historisch rapport van Van Reeuwijk over 'De Rat' in IJlst), al gebeuren er nog steeds gekke dingen.
Ook hier geldt, dat heel lang geen molens meer in gebruik zijn geweest en dus
ook veel werk voor molenmakers is verdwenen. Dat moest weer worden opgebouwd,
net zoals ook jonge molenaars zoals wij kennis en ervaring moesten opbouwen.
Sommige fouten zijn slordigheden en ook ervaren molenmakers
( of molenaars zoals ik) maakten natuurlijk fouten. Zoals die roe die met een
kraan horizontaal de askop in werd gestoken - dat kon vroeger niet maar met moderne
kranen wel. Alleen als je dan geen
keerklossen monteert en vergeet de wiggen aan te slaan - als je dan de molen
doordraait valt de roe eruit. In dit geval ging het een poldermolen, er gebeurt
niet zoveel dan. Arie Berkhout had in Oudorp geen keerklossen op de roeden,
vond hij onnodig, je moet gewoon de wiggen vast hebben. Dat was dan weer
volgens anderen ‘onverantwoord’. Een vangtouw strak zetten bij een stilstaande
molen vond ver familielid Johannes Wassens verkeerd, net als het niet borgen
van een vangtouw bij een draaiende molen. Dat heb ik ook zo overgenomen. Daar
denken anderen dan weer anders over, en kun je er een heleboel gediscussieer
over krijgen. Ketting strak of niet aan een roe bijvoorbeeld..... De felheid
van de discussie verbaast me dan soms wel.
Vaak werden verhalen
natuurlijk wat aangedikt, zoals die molen waar ‘de ene roe twee meter langer
was dan de andere, die roe sloeg vast in de grond’. Navraag leerde dat er wel
een meetfout was gemaakt, maar slechts een heklat, en dat ‘in de grond slaan’
was sterk overdreven. Meer een soort raken van een grasspriet. Zulke verhalen
konden wel een eigen leven gaan leiden.
Fouten maak je.... als je er dan maar van leert, dan kom je
verder. Roddelen kan op zich geen kwaad denk ik, zolang je maar niet andere
mensen beschadigt met verhalen die niet kloppen, of bewust alleen de slechte dingen noemt en de
goede vergeet. Als hobby ben ik organist in kerkdiensten, maar ook in de
orgelwereld wordt heel veel geroddeld over anderen en heftig gediscussieerd.
Alleen kunnen meningsverschillen daar
dan zelfs tot rechtszaken leiden, zoals bij de Der Aakerk in Groningen. Zover
is het in molenland voor zover ik weet niet gekomen. Aan de
andere kant wordt bij orgelrestauraties vaak veel meer aandacht aan technische
of historische details besteed dan bij molenrestauraties.
Reacties
Een reactie posten