Blog 26 - Blauwe stenen
Blauwe stenen
Het meel van de drie koppels blauwe stenen van De Vrijheid was inmiddels
ongeveer gelijk. Verschillen die er nog ontstonden, werden veroorzaakt door
vrijwilligers of onszelf. Iets wat we natuurlijk niet konden hebben, want bakkers hadden een hekel aan verschillen in
het meel.
Van de drie maalde de 16der het minst blank. Die stalen
kogels die eronder hadden gezeten
verbeterden het resultaat ook niet. Daarom vatte ik in overleg met Frans Gunnewick en natuurlijk
Rob het plan op, de steen te verkerven. Zoals gewoonlijk kreeg ik weer alle
ruimte. Als voorbereiding alvast Chris Bremer, toen ik daar toch was voor een
bezoekje, gevraagd een mal van 80 cm te maken. Hij maakte daar een kunstwerkje
van; tijdens zijn AOW-tijd was hij gaan houtbewerken, gedraaide
kaarsenstandaards enzo. Guus Beckers,
waar ik ook wel eens kwam met Frans, maakte er ook één voor me, 85 cm
straal. Heussinkveld in Winterswijk
maalde volgens Guus meest met stenen van 96-120 kerven. Ze veranderden daar
nogal eens, maar meestal naar meer kerven. Ze werkten met mallen van 80 (16der)
en 85 (17der). Er waren bij hem mulders die hun stenen door molenmakers lieten
scherpen. Ze maalden de stenen dan eerst sikkom (bijna) vlak. Tinus ten Have
(Vorden) deed dat werk veel. Rob zou voor een andere verkerfklus later nog
twee mooie Amerikaans grenen mallen
maken, zo hingen er vier mallen aan de muur, elk met een verschillende straal. De theorie daarachter kom ik nog op terug.
Fokken
Volgens Beckers gaat het evenwicht tussen de stuwende
kracht van het voorhek en de remmende kracht van de TenHave- of Beckers (of Van
Riet) remklep verloren als je brede (80-90 cm) fokken gebruikt. We hadden Guus om advies gevraagd rond de
motoraandrijving op De Vrijheid, en hij was met een plan gekomen met een motor
in de kant en een riemschijf met spanrol, een in de Achterhoek en elders veel
voorkomende oplossing. Dit om de al langer bestaande problemen met de
aandrijfkoppeling aan te pakken. Volgens Beckers was die koppeling veel te
licht. Wat ik niet wist was, dat de
Monumentenzorg dit systeem van aandrijving wilde handhaven. Het was er destijds
ook op hun idee ingekomen. Een horizontale riemschijf zou de Schiedamse
constructie doorkruisen. De koppeling met de tandwielkast maakte wel erg veel
herrie, kostte extra kracht en was storingsgevoelig, maar liet het uiterlijk
van de Schiedamse opstelling ongemoeid. Daar had je een verschil in wat
technische beter was, en wat meer rekening hield met het historisch uiterlijk.
Een apart motorkoppel een zolder lager was toen niet aan de orde, kostte ook
meer natuurlijk.
Nieuwe oogst
Verschillen in meelkwaliteit veroorzaakt door nieuwe oogst
konden voor bakkers erg vervelend zijn, inkoop was (en is) nog belangrijker dan
een klein verschil in uitmaling. Piet Snoep zorgde altijd voor een zo
geleidelijk mogelijke overgang door tot in november nog oude tarwe bij te
mengen. Dat was voor ons geen haalbare kaart, maar een laboratorium hadden wij
ook niet, wel proefbakkers (heel belangrijk). Verder waren we afhankelijk van
onze graanleverancier Trigo in Rotterdam. Zij deden hun werk blijkbaar goed. We
kregen nieuwe oogst Franse gemengd met Duitse tarwe binnen, maar kregen ook
Amerikaans Dark Northern Spring om de kwaliteit nog wat op te krikken. De
Franse maalde mooier, maar had minder eiwit. Er was een graanhandelaar Nat in
Noord Holland, meestal reed vrachtbedrijf Droog (echt waar, zeg ik er maar bij)
waar onze graanleverancier zich tegen afzette. Frans Gunnewick nam daar wel
tarwe af (uit de Wieringerwaard). Frans
was gecharmeerd van tarwe uit de Wieringerwaard, al werd daar vaak wel Spring doorheen gemengd.
Toen de wagen met onze tarwe kwam, ging Rob lossen en ik
ging lekker malen met een mooie Noordwestenwind, met de 16der. Ik liep naar
boven en de jacobsladder was al vastgelopen. De tarwe was aangevoerd door een
voorwagen met aanhanger, ze lieten dan de aanhanger staan die later weer werd
opgehaald. Het graan in de aanhanger liep eerst niet en klapte toen in één keer met geweld naar
beneden. Dat was niet het enige probleem, bleek al snel. Ik was lekker aan het
malen maar het bleek dat de transportband waarmee de tarwe uit de wagen zou
moeten lopen, stil bleef staan. Rob had al monteurs gebeld (vlakbij, makkelijk
in zo’n stad) maar was de tarwe aan het scheppen. Ik zette toen toch de molen
maar stil en ik ook aan het scheppen.
Wel een ton of 15 dus. De monteurs waren ondertussen aan het zoeken, maar konden
de oorzaak niet vinden. Jan Kies kwam aan het eind van de middag ook even
kijken en herkende een bepaald ratelend geluid. Hij rommelde even aan een
verbindingsstekker en daar liep de band
weer. De vrachtwagen hadden wij toen bijna leeg.
Billen en zand
Begin september eerst de motorsteen gebild (loper), daar
deed ik ongeveer 4-5 uur over. De methode Mans nog geprobeerd, maar dat beviel
me niet. Ik kreeg niet de mooie losse slag vanuit de pols zoals ik die geleerd
heb. Maar Mans kon er blijkbaar wel mee
werken. We hadden net nieuwe hamers met widia-punten van Reijer Rutgers, op aanraden van Frans.
En voor het besnijden had ik een heel oude hamer, die mijn groot- en zelfs
overgrootvader nog gebruikt hebben. Toen we bij Rutgers op bezoek kwamen, zei hij "je zal nog van mij horen!" Grote plannen blijkbaar, maar het bedrijf - een begrip in de molenaarswereld - is toch gestopt. Een zoon van hem werd nog genoemd door Ben Kloosterman, de redacteur van 'De Molenaar'. In dat blad had een chauffeur een advertentie gezet: biedt zich aan: chauffeur in het bezit van alle rijbewijzen. Zoon Rutgers had daarop, tot groot ongenoegen van Ben, gereageerd met: dat klopt niet, want hij heeft mijn rijbewijs niet. Ik vind dat, om eerlijk te zijn, juist wel grappig.
12 september gingen de 16ders aan geloven, met Jan samen de
stenen bot gemalen met zand (gezeefd rivierzand). Aan de buitenkant waren de
maalbalken inderdaad wel weg, maar omdat de steen vrij diep was in de krop
stond daar meer dan ik leuk vond. Ergens is het handiger één steen met de hamer vlak te slaan en later
de ander - zo deed Berkhout het, daar
ging er vroeger regelmatig een nieuw scherpsel op. Maar dit gaat sneller.
Achteraf was het zand niet droog genoeg, punt van aandacht voor de volgende keer.
Overmalen van al gemalen zand had geen zin, zo bleek. Frans weer even gebeld,
ik had daar veel contact mee, andersom ook. Soms was het een driehoekje Frans
en mij, en dan weer Frans en Arie. Frans zei, dat hij en vroeger de buurtmolenaars ook, zich niet druk maakten over een paar kerfjes, gewoon erdoorheen
billen. Ze zouden vanzelf bijkomen. Ze sloegen een nieuwe kerf soms wel, als de
steen aan de botte kant was, er zo doorheen. Als je flink productie maalde en
het kwam niet zo precies, dan kon dat.
De volgende middag was ik aan het malen met de noordelijke
windsteen, en Jan Kies tekende het nieuwe
scherpsel op de 16der, ik had hem ‘s morgens al in de witkalk gezet. ‘s
Avonds de vijlkanten erin geslagen, soms dus door de oude kerven heen. Jos
Gunneweg kwam ‘s middags ook nog langs, om te praten over de motoraandrijving.
Het argument van historische waarde kwam weer voorbij, en hij vond de oplossing
van Beckers te duur.
Een dag later na het malen met Jan weer een stuk gescherpt.
De hamers van Reijer Rutgers, netjes geslepen door Van Hattum, bevielen prima en de steen, poreus van zichzelf, liet
zich gemakkelijk scherpen. Er kwam wel druk op, want de productie moest er wel
door. Peter, een vrijwilliger , maakte mij al voor maniak uit omdat ik met de
zakken meel ‘speelde’ alsof ze niets wogen en dan meteen de trap oprende naar
boven. De volgende dag, vrijdag, werd het mij zwart voor de ogen, heel hoge
hartslag enzo. De molen liep lekker door met vier halven, maar toch twee halven
weggetrokken en daardoor was ik volledig uitgeteld. Dat kende ik niet. Alles
maar weg (kalm aan) en molen stil. ‘s Middags dan maar gaan billen, dat ging
nog. Het weekend wat uitgerust maar toch ook de volgende week wat kalmer aan.
Misschien toch niet zo’n goed idee om wedstrijdjes meelbaal (50 kg) gooien te doen of wie het hardst de trap op
kon. Ondertussen wel de loper klaar, en nu de ligger witgekalkt. Een
dinsdagavond naar Noordhof, hij wilde praten over Vlaardingen. Met Niek (zijn werkgever) was het
een soort haat-liefde-verhouding, ze konden ruzie hebben en even later zag je
ze weer samen. Jan zette ondertussen weer de lijnen uit op de ligger. Frans
waarschuwde mij om wat rustiger aan te
doen, hij kende dat verschijnsel wel, bij hem kwam het door te driftig werken.
Frans had ondertussen zelf veel werk, maar het ging slecht met zijn vrouw
Mina. Dat leidde natuurlijk tot
gedachten als : waar doe ik het allemaal voor.....
Reacties
Een reactie posten