Blog 32 - ‘Molens malen niet met wind die voorbij is’



 

Vrije wind op de "Venti Amica", Twielenfleth aan de Elbe

Ruimte

Hoge nood bij De Vrijheid, met zijn maalzolder op 18,5 meter boven de wc, was in het donker niet zo’n probleem.  Vroeger was er een soort plasgootje op de stelling. De moutmolenaars hadden vast geen tijd om al teveel bij het werk weg te lopen. Frans Gunnewick had nog een andere manier, hoewel je dan naar boven moest lopen: bij hem liep de hals van de bovenas warm, en een  beproefd (?)  recept was om over het lager te plassen.  Een koeienflats op de hals wou ook wel eens helpen.  Ik heb het zelf ook wel eens toegep(l)ast.

Op 5 december  (1979) was het ‘s avonds  helder, Eerste  Kwartier  - de maan  helt  dan als  het ware achterover. Gerard Barendse  kwam  weer  eens  even langs, en  hij  vertelde  dat  er vorst  zou  komen. Frans Gunnewick  belde  me, en  hij  vertelde  over de verdwenen  molen  van Varsseveld, niet  ‘De Engel’ maar ‘die andere’.  Rond  deze  tijd  hadden  ze  gemalen  met ‘allemaal  van die rotbuien’. De molen  had Bilau, dus  vader  en  zoon maakten  zich  er niet  druk  over. Maar toen  ze  na  het middageten  weer  op de molen  kwamen en  de zoon zijn  hand uitstrekte  naar  de vangketting om de molen weer los te laten,  sloeg  de bliksem  in, dwars  door de as en  vervolgens sloeg  de ketting  tegen  de molen. Iets eerder  en  de jongen  was doodgeslagen.

Ze hadden  in Vragender  ‘de oude  Ten Have-kleppen  naar  beneden  gesmeten’. 40 jaar  oud, die hadden  ook  al op de molen  van Lichtenvoorde, van Van  Wijngaarden, gedraaid.  Beckers  had Frans nog  verteld  dat  jalouziezelfzwichting  niet  verder  dan 45 graden  opengaat  door centrifugaalkracht, door de 1/3-2/3 verdeling  moet  de winddruk  het doen   (in tegenstelling  tot Ten Have, die op centrifugale  kracht  werkt). Maar o wee, had Guus  Beckers  gezegd, als  de wind erachter  komt, ‘ze  slaan  bats dicht’. Ook van opzij  is niet  prettig. Zo is de molen  van een  andere  Van Wijngaarden, in Noorderhoogebrug, bijna  verongelukt  in 1972.   De molen  van Bredevoort, met Ten Havekleppen, is met die storm  - of die van april  1973 -  aan  de haal  gegaan. Laat maar lopen, had Beckers  gezegd, ze  konden  ‘m niet  stil  krijgen  maar aan  de haal  ging  hij  ook  niet.  Dat  waren  kleppen  met stroomlijn, geen  fokken.  Toen  de storm van 12/13 november  1972 over ons  land had geraasd  en  veel  schade  onder  de molens  had aangericht, werd  door het KNMI gezegd: zulke  stormen  komen   maar 1 x in de 100 jaar  voor.  Een  half jaar  later (april  1973) was het weer  raak.

 Gerard had wel gelijk, het ging inderdaad vriezen de dagen erna.  Helder weer, oostenwind. We konden veel malen, wat ook wel nodig was zonder motor.

Bart Schokker trof ik het weekeind, hij vroeg wanneer ik weer terugkwam, hij werd het kruien en het gesleep met de zakken zat.  Hij vertelde nog over boekweit malen, wat vroeger in Drenthe nogal veel voorkwam.  Een hoge productie haalde je er niet mee als je wat mooi en koel meel  wou hebben. Ver familielid Johannes Wassens vertelde me wel eens over de boekweitsteen die vroeger in Zuidwolde in de molen lag, een kleine steen van 1m 10 o.i.d. Volgens hem ging het malen van boekweit met een kleinere steen wel zo goed.

Bart heeft  de tijd  nog  meegemaakt  dat  molens  draaiden  zonder  motor, of wel  een  motor hadden, maar er zo weinig  mogelijk  gebruik  van maakten. Bart heeft  een  jaar  gewerkt  op de grote molen  van Hollandscheveld (zie foto), die had geen  motor. Er was zoveel  ruimte  dat  je ‘met paard  en  wagen  om de stenen  heen  kon  rijden’.  Zal  ietwat  overdreven  zijn, maar ruim  was hij.  Daar  gebeurde  het wel  dat  ze  ‘s nachts  ook  als  er bijna  geen  productie  was toch  op de molen  moesten  blijven. Of de molen  inspanden  als  er nog  geen  wind was, maar die ze  wel  verwachtten, om geen  minuut  te  verspelen.  Werd  bijv. in een  periode  van windstilte  de blauwe  steen  nat, letten  ze  extra op, want dat  duidt  op weersverandering. Bart is in zijn  verkeringstijd  wel  eens  van het ijs  gehaald, kom  naar  de molen  want er komt  wind.  Ging  het dan echt  waaien  en  ze  hadden  de molen  vol zaad  liggen   werd  er continu  doorgedraaid. ‘Ja zo romantisch  was het vroeger  niet’. In Noordscheschut  heeft  Bart ook  gewerkt.  Daar  had Jan Thomas als  eerste  in Drenthe een  hulpmotor. Maar toch  werd  het uitgesteld  tot het echt  niet  meer  anders  kon, want ‘je had het halve dorp  nodig  om ‘t ding aan  de gang te  krijgen.’ Ze maalden  daar  ‘bij  de winterdag’ zo’n  300 mud in de week, veevoeder, vooral  gerst.  Soms  stoffige  Russische  gerst  ‘meer  stof  as gerst, daor  we’j  dampig  van’. In een  eerdere  blog over Jan Borst, vertelde  Jan dat  ze  in Enter de met veel  moeite  opgestarte  stoommachine  uit  lieten  gaan  als  er toch  wind kwam. Het zat  er bij  dat  soort  mulders  gewoon  in. Bart ging  jaren  later, toen  hij  in Norg  werkte  bij  Snijders, heel vroeg  beginnen  om zonder  motor   te  kunnen  malen. “Liever  12 uur  met de wind dan 8 uur  met de motor”, zei  hij  wel  eens.  Mijn  overgrootvader  Jan Wassens  begon  in Balkbrug  gewoon om 4 uur, als  het waaide, ook  toen  ze  wel  een  motor hadden. ‘Molens malen niet met wind die voorbij is’….

 Zo ver  ging  ik  niet, maar ik  maalde  wel  veel  liever  met de wind dan met de motor.  Soms  liep  het zo mooi, ‘net een  motor’ zei ik wel eens, in navolging van Frans. ‘Dat  snap ik  niet, reageerde  Rob. Je vindt  het met de wind malen  mooier, en  dan zeg  je: wat loopt  het mooi, net een  motor.....’

Reacties

Populaire posts van deze blog

Veel wind of geen wind

Blog 9 - Noordhof en Boekestijn

Moderne oude man