Blog 41 Vrijwilligerswerk
![]() |
Passiebloem Zwolle |
Roddel en andere verhalen.
Vóór mijn Schiedamse tijd was ik, vanuit Norg, korte tijd vrijwilliger op De Passiebloem in
Zwolle, en daarna een langere tijd in Balkbrug. Ondertussen hielp ik Jan Pol
met de eerste Drentse opleiding in Dalen. In Norg woonde rustend molenaar
Bertus Ties. Hij kwam uit de omgeving van Elp, hij was knecht geweest op de
grondzeiler ‘Eendracht maakt macht’. Die waarheid verkondigde hij vrij
regelmatig. Daarna (daarvoor?) werd hij
knecht op de molen van Noordsleen. Een van de mooiste molens van Drenthe, sterk
en goed beklant in die tijd. Eenmaal draaiden ze uit het noordoosten, met
strenge vorst, de wind zette goed door. Iets teveel, want het ging te hard. Wat
nu? Bertus bedacht zich niet en koppelde het tweede paar stenen draaiend in het
werk. Dat ging goed, beste kammen zeg maar. Met dat tweede koppel erbij lieptie
niet veel langzamer.
Bertus ging na een tijdje werken bij de Coöp Landbouwbank
in Hoogeveen. Hij werd steenbiller, van de ene steen op de ander. Later werd
Bertus de enige molenaar met een rijkspensioen zoals hij dat vaak zei, in
Veenhuizen.
Ik heb Bertus nog te hulp geroepen in Balkbrug bij de verplaatsing en grote restauratie van 1974. Er lag een steen open en Bertus deed mij voor hoe
het moest. Ik heb ‘m later nog wel eens bezig gezien, prachtig werk. Bertus
Ties en ik werden ook opgetrommeld door meneer Sterenborg van de werkgroep Oost
Groningen om ook daar een cursus te starten. Erg aardige man die Sterenborg,
maar we kwamen er niet uit, ik weet niet meer waarom. Misschien vanwege de
reiskosten van Ties. Hij kon trouwens aanzienlijk beter billen dan autorijden,
wat dat betreft was het misschien ook wel beter zo.
Toen ik al enige tijd in Schiedam werkte, kwam mij een wat
eigenaardig verhaal ter ore, dat ik in Balkbrug met een balk (dat klopt wel met
de naam) een steen in elkaar had geslagen. Of ik daar sterk genoeg voor was ??
Dat verhaal zou bij Ties vandaan komen, dus onder het motto ‘actie is beter dan
reactie’ reed ik in een vrij weekend naar Norg, koffie drinken bij hem en
zijn gastvrije echtgenote. Na afloop van
het gesprek zei Bertus: ‘ik bin bliede da’j komm’n bint, want nou kunt wij
mekare recht in de oog’n kiek’n.’ Hij had nooit gezegd enz, maar wel dat ik met
een voorhamer de wiggen van het kussenblok had aangehaald en dat had ik met een
klein hamertje moeten doen. Iets andere versie, maar zo gaan roddels. Hij was heel blij dat ik molenaar was
geworden en we zijn als vrinden uit elkaar gegaan. Potgieter zei al: ‘Doe wat je wilt, je zult
de laster niet ontgaan.’ En als je actief overal je neus in moet steken zonder
veel ervaring, gaat er wel eens wat mis.
In Balkbrug ging het overigens moeizaam, ik kon slecht
opschieten met de gemeenteambtenaar daar, heel verschillende opvattingen.
Natuurlijk was het voor mij een heel leuk idee dat ik rondliep op de molen van
mijn grootvader en overgrootvader, daardoor hield ik nog enige tijd vol. Ik had
plannen daar een bedrijf te gaan opstarten, maar daar was de ambtenaar
pertinent tegen. Ik had ‘m nog gezegd eens bij Berkhout in Oudorp te gaan
kijken, voor mij was dat een prachtmolen. De ambtenaar deed dat ook, maar het
vond het juist helemaal niks en zo stonden we lijnrecht tegenover elkaar.
Er kwamen al snel enkele jonge jongens mij assisteren,
waarvan er twee net als ik beroeps-molenaar zijn geworden, dat is leuk
natuurlijk. Jan van de Beld in Hellendoorn, en Tonnie Moes bij Ter Voorde in
Radewijk en later in Bathmen (Lettele eigenlijk). Tonnie heeft ook geprobeerd
de Starmolen ( Balkbrug, na de restauratie ‘De Star’) in bedrijf te brengen maar stuitte net als ik op
tegenwerking van de gemeente.
![]() |
Volstrekt onverantwoord gedrag - zonnen bij de askop |
Dalen
![]() |
Clubje leerling-molenaars in Wachtum |
Glad en onbesuisd, en gebraden eend
Uiteraard reed ik er met de motor heen, eerst een Jawa 250
en daarna een MZ 250. Ook des winters, wat een keertje bijna verkeerd afliep.
Het was glad maar in de gemeente Zweeloo was gestrooid. Dus kon ik lekker
doorrijden, gewoon volgas de auto’s voorbij was wel leuk. De overgang naar de
gemeente Dalen zat net in een bocht, en daar was niet gestrooid. Tja .... de
motor ging links de sloot in en ik rechts de andere sloot in. Gelukkig was er
weinig verkeer in die tijd en kon ik na wat rechtbuigen van onderdelen van de
MZ hier en daar mijn reis vervolgen. Meestal ging ik eerst naar Dalen en daarna
naar Balkbrug, of andersom. Toen ik later een BMW met zijspan had, werd het ‘s
winters een stuk veiliger. Alleen, onderweg van Dalen naar Balkbrug meende een
koppeltje stomme eenden over te moeten
steken. Ik dacht dat ik ze had ontweken, tot ik al een tijdje een vreemde lucht
van gebraden eend in de neus had. Het bleek dat er eentje geroosterd was aan de
onderkant van de linker cylinder. Ik heb
nog overwogen om de eend mee te nemen, maar heb ‘m toch maar in een slootkant
gelegd, het arme beest. Het heeft nog lang geduurd, dat die lucht bij een warme
motor weer terug kwam.
Wrakken
Er waren in die tijd nogal wat wrakken, zoals "Olde Hengel" (Ootmarsum) en Denekamp, de "Nicolaas molen" en de molen van Erica.
![]() |
Kromme lange schoor!! |
![]() |
De Olde Hengel nog in originele omgeving |
![]() |
Denekamp |
![]() |
Erica |
Reacties
Een reactie posten